Motoren in het museum. In het luchtoorlogmuseum Fort Veldhuis worden de opgegraven onderdelen van de onderzochte vliegtuigen tentoongesteld. In het museum zijn opvallend veel motoren van deze vliegtuigen geplaatst. Vaak zijn ze wel zwaar beschadigd, maar nog redelijk compleet. Vreemd? Nee, eigenlijk niet. Een vliegtuig kon in de oorlog op 4 manieren op de Nederlandse grond terechtkomen: Door middel van een noodlanding. Ten gevolge van een motorstoring en dan kompeet neerstorten. Aangeschoten worden en dan (brandend) neerstorten. Ontploffen in de lucht. In het eerste geval zou het vliegtuig redelijk kompleet zijn. De Duitsers sloopten de onderdelen van het vliegtuig voor  hergebruik. In geval 2 en 3 zou het vliegtuig redelijk kompleet de grond raken. Echter door de enorme klap breken de motoren af en  verdwijnen in de vaak zachte Noord-Hollandse klei. 1500 kg massief staal staat niet in een keer stil. De romp en de overige brokstukken werden door de Duitsers afgevoerd. Vooral in natte gebieden met veel klei liet men de motoren vaak zitten. In geval 4 liggen de brokstukken over een veel groter gebied verspreidt. Door de ontploffing werden de vleugels vaak totaal  versplinterd omdat hier ook de brandstoftanks in zaten. De motoren werden dus niet afgeremd en vielen als kogels naar beneden. Er zijn motoren opgegraven op een diepte van meer dan 5 meter. Eenmaal in de grond werd de motor prima beschermd tegen roesten door de klei en het ontbreken van zuurstof. Vandaar dat vandaag de dag deze juweeltjes van technisch vernuft nog steeds in redelijke staat staan te showen in ons  museum. Overzicht van alle motoren in alfabetische volgorde: Àlisson V1710 BMW 801 D2 BMW 132K Bristol Hercules Bristol Pegasus Daimler Benz DB601 Daimler Benz DB605 Jumo 211 Jumo 213A Napier sabre Pratt & Whitney R-2800 Rolls-Royce Merlin Rolls-Royce Vulture Wright R1820